vrijdag 24 maart 2017

Zwijgende vogels?

“Een mens in de stad kan nooit tot rust komen. 
Dat komt omdat je er te weinig vogels hoort.”

Dit las ik gisteren in een column in de krant.
De schrijfster kende de bron van haar bewering niet meer.
Ze verklaarde het zo:
het menselijk brein is sinds de oertijd geprogrammeerd
om zwijgende vogels als gevaar te zien.
In een stad zwijgen de vogels vaak,
dus dat geeft stress aan de inwoners.

Hmmm, ik weet het toch zo niet.
Columnisten hanteren natuurlijk dichterlijke vrijheden.
Maar of je stress krijgt door te weinig vogels in je omgeving?
Ik riep mister Google ter hulp.
Ik vond niets over stress door zwijgende vogels...


Wat ik wel weet?
Ik ben dolblij dat het lente is.
Ook al is het nog donker wanneer ik naar mijn werk vertrek,
toch word ik onthaald op een vrolijk vogelconcert.
Luidkeels en vol enthousiasme.
Het maakt het vroege opstaan meteen heel wat draaglijker.
Ik geniet ervan.

Zelfs koerende duiven vind ik fijn.
Dat heeft te maken met herinneringen uit mijn kindertijd.
Ik groeide op in een streek vol duivenmelkers.
Op zondagmorgen zaten er altijd duiven
op de elektriciteitsdraden aan mijn slaapkamerraam.
Ik luisterde lekker warm onder mijn dekentjes naar die roekoeënde vogels.
Ik voelde me veilig en geborgen.
Ik krijg nog steeds dat gevoel bij duiven.
Duiven zingen wel niet….


Maar of de vogels nu luidkeels zingen op het platteland
of stilletjes zwijgen in de stad.
Eén ding weet ik zeker.
De vogels in mijn tuin zoeken al volop nestplaats
of zijn al met hun nest begonnen.
De lente is er!
Hoera!!!

Ik wens elk van jullie een leutige vrijdag!

PS: Nog op zoek waaruit de quote kwam?
 "She will sing at me! She always sings at me!"
Emmet, de buurman zegt dit over Hyacint Bucket (The Bouquet residence, the lady of the house speaking) in de serie’ Keeping Up Appearances’. Zalige reeks vond ik dat!
Jij ook?

dinsdag 21 maart 2017

SNCF altijd een beetje reizen?

Jaren geleden maakten de Belgische spoorwegen reclame met de slogan:
“NMBS, altijd een beetje reizen!”.
Wij dagelijkse pendelaars maakten daar vaak (wrange) grapjes over.
De NMBS was allesbehalve klokvast en betrouwbaar.
Dus ja, je kwam altijd wel voor (reis)verrassingen te staan.
Het personeel doet de laatste jaren zijn uiterste best,
maar er is nog steeds ruimte voor verbetering.

Tijd dus voor een vergelijkende studie.
Onze vakantiebestemming in Zuid-Frankrijk bereikten we
met het vliegtuig + een ritje met de Franse spoorwegen.
Voor onze verplaatsingen tijdens onze vakantie
deden we ook een beroep op de SNCF.


Wat vonden we gek of eigenaardig aan dit Franse transportmiddel?


  • De ticketverkoop sluit gedurende minimum ½ uur onder de middag.
    Gek, bij ons zijn de loketten de hele dag open.
    In Frankrijk niet.
    Daar mogen de werknemers rustig de tijd nemen om samen te lunchen.
    Wel leuk voor de werknemers. Dat verlaagt de werkdruk.
    Er worden dan geen tickets verkocht.
  • Of toch wel! Er zijn ticketapparaten. Die werken niet altijd. Dat is niet vreemd, dat gebeurt wel vaker met elektronische spullen. Het is wel gek dat er in een treinstation aan de luchthaven slechts 1 automaat staat. 
  • Maar geen nood, een security-man vertelt ons dat we dan maar gewoon een ticket aan de controleur op de trein moeten vragen.
    Naar Belgische gewoonte speuren we voor het vertrek het perron af om de controleur te verwittigen dat we zonder ticket op de trein stappen.
    Maar … in Frankrijk komt de conducteur niet uit zijn trein. Vreemd…
  • Niet erg, we moeten enkele stations verder. Hij/zij zal wel voorbij komen…
    Een controleur? Een man/vrouw van vlees en bloed? Wij zagen er in elk geval geen.
    Wij hebben gedurende een 12-tal treinritten nooit een controleur gezien. Echt nooit! Onze biljetten zijn geen enkele keer gecontroleerd! Ook niet als we een treinrit van een uur maakten. Vreemd toch!
    Of toch wel! ik overdrijf een beetje. Eén keertje hebben we er wel eentje gehoord. Hij meldde door de intercom dat hij in het tweede rijtuig zat. Wie hem nodig had kon hem daar komen opzoeken.
  • In Frankrijk moet je je treinticket zelf ontwaarden. “Composter” noemen ze dat. Zo’n leuke term! Ik krijg dan altijd vrolijke visioenen van een berg treintickets die langzaam vergaan op een composthoop. En ook het composteer-apparaat (le composteur) is in een vrolijk kleurtje geel geschilderd. Je kan het niet missen!



  • De treinstellen zagen er minder fris uit dan wij gewoon zijn in België. Soms was er wel erg vergaand vandalisme op gepleegd. Misschien omdat iedereen weet dat er toch geen controle is?


  • We zagen één prachtig station! Niet helemaal in Frankrijk, maar toch.
    Het station van Monaco-Monte Carlo.
    Je stapt uit de trein en meteen  ruik je het. Het typische hotel- of kledingzaak-geurtje. De geur die door de airco verspreid wordt om bezoekers een goed gevoel te geven.
    Vreemd in een treinstation, zeker als je uit zo'n gehavend rijtuig stapt,
    maar het werkt wel.
    Hier geen vandalisme te bemerken!



dinsdag 14 maart 2017

Altijd online?

10 dagen lang bleef ik uit de blogwereld.
10 X 24 uur waarin ik niets postte.
Waarin ik ook niet ging piepen op mijn favoriete blogs.

Ik was even weg.
Naar mijn favoriete land.
Naar een stralende zon in een helderblauwe lucht boven een diepblauwe zee.


Kon ik daar niet online?
Jawel, er was WIFI!
Maar die diende om af en toe een teken van leven te geven aan de kinderen.
Voor de rest bestonden de dagen uit
stappen, bezoeken, nog stappen, lezen, de trein nemen, uit eten gaan
en ook wel een heel klein beetje winkelen.

Niet online, dus.
Ik wou iets bewijzen.
CeT beweert dat ik verslaafd ben.
Verslaafd aan het internet.
Hij is dat niet. Helemaal niet.
Ik wou bewijzen dat ik ook niet verslaafd ben.
Niet bloggen. Niets posten op facebook.
Alleen af en toe whats appen met de kinderen.
Daarmee stop ik niet.
Gelukkig maar.
Zo wist ik meteen dat mijn zoon ongedeerd was
nadat een sneeuwlawine over zijn skipiste neerkwam.

Is het me gelukt zonder internet?
Een beetje … niet helemaal.
Ik wou alleen af en toe een blik werpen op facebook...
en goed dat ik dat deed.
Een nichtje van ons is in die week bevallen.
De jonge generatie post dan meteen een berichtje op facebook.
Stel je voor dat ik zo’n belangrijk bericht had gemist!

Toch een beetje verslaafd dus. Ik geef het maar toe.
Zonder internet voel ik me een beetje onwennig.
Alsof ik van de wereld ben afgesneden.
Alsof ik verleerd ben hoe ik iets moet opzoeken
zonder snel een paar woorden te googelen.
Heb jij dat ook?

woensdag 1 maart 2017

Wortelros

“Mevrouw, nu spray ik een booster op je haren. Deze booster is speciaal voor gekleurd haar. Hij zorgt ervoor dat je haar gaat glanzen. “

Ik lig prinsheerlijk in een kappersstoel.
Beentjes omhoog, drankje bij de hand, warme handdoek over mijn gezicht.
Zonet kreeg ik een heerlijke hoofdmassage. Pure verwennerij!

Ik doe dit echt niet wekelijks en ook niet maandelijks.
Om de twee maand laat ik mijn haren bijkleuren en knippen in een gerenommeerd kapsalon.
Ik weersta meestal aan de vriendelijke voorstellen voor allerhande ‘specialekes’.
Maar een tweetal keer per jaar laat ik begaan.
Dan zeg ik ja op  één van hun ‘vernieuwende’ en ‘onontbeerlijke’ behandelingen.
Hoe ik in dat kapsalon terecht kwam?
Ook dat is weer een heel verhaal.


Net afgestudeerd en gesetteld op een plek ver van mijn geboortestreek,
probeerde ik verschillende kapsalons uit.
Het ene al wat beter en gezelliger dan het andere.
Tot ik kinderen kreeg en minder tijd had voor kappersbezoekjes.
Geen nood.
Een verzorgster uit de kinderkribbe deed me een zalig adresje aan de hand.
Haar schoonzus had een mini-kapsalon in haar garage.
Ze kapte enkel ingewijden en knipte ook de haartjes van de kinderen.
Super! Mijn kinderen zaten braaf muisstil in de stoel en gingen graag naar de kapper.
Ook voor mezelf was het fijn.
Ik probeerde met haar eenmalig een kort kapsel,
maar besliste toen voor eens en altijd  dat dit niets voor mij is.
Toen ik rond mijn dertigste grijze haren kreeg,
zochten we samen naar een oplossing.
Een balayage bleek het handigst.

Jarenlang  gingen we naar die kapster.
Ze werd een beetje een vriendin.
Mijn portemonnee voelde zich ook goed, want ze was heel schappelijk in prijs.

En toen… zou mijn kapster verhuizen.
Ze hield met haar kapsalonnetje in de garage op.
Ik moest op zoek naar een nieuwe kapper.

Die vond ik in een nabijgelegen dorp.
Ik had het adresje van een buurvrouw, die altijd mooi gekapt was.
Ik stapte vol verwachting het kapsalon binnen voor een balayage …
en stapte een uurtje later buiten met een wortelrosse kop!
Nee, niet een klein beetje ros (want dat vind ik wel mooi).
Een knaloranje haardos! 
Ik was helemaal in shock!
Ik wou bij die kapper niet eens  eisen dat hij hieraan iets zou doen.
Mijn vertrouwen in hem was onder nul!

In paniek belde ik mijn vroegere kapster.
Zij wou  me nog wel voor één keertje uit de nood helpen.
Ze kleurde mijn hele haardos lichtbruin
en foeterde op ‘stielbedervers’ die hun producten niet kennen.

Ik had mijn lesje geleerd.
Geen goedkope dorpskappers meer voor mij.
Ik ging terug naar de stad, naar een kapsalon met naam.
Eentje waar ze hun producten kennen
en waar ik vol vertrouwen mijn haren kan laten behandelen.

Jaren later ga ik nog steeds naar dat kapsalon in de stad.
Nee, ze zijn niet goedkoop.
Maar een dorpskapper?
Dat durf ik nog steeds niet.
De shock van mijn wortelrosse haardos in de spiegel
ben ik nog steeds niet te boven.

En jij? Waar ga jij naar de kapper?